Hij is vrede
Kerkdienst 22 december 2024 - De Regenboog Nijverdal
Vierde Advent
Schriftlezingen: Micha 4:1-5; 5:1-4a; Lucas 1:39-46
…en hij brengt vrede (Micha 5:4a)
Indrukwekkend. Ik kan niet anders zeggen. Misschien beter in het frans: Magnifique! Het was werkelijk magnifiek. Waar heb ik het over? De heropening van de Notre-Dame in Parijs. Bijna twee weken geleden. 7 december. Ik ben zeer onder de indruk van wat ik daarvan gezien heb. De prachtige beelden van buiten de kathedraal. Gemaakt vanaf de Eiffeltoren of met drones. De hoogwaardigheidsbekleders die in dure, gepantserde auto’s aan komen rijen. De stromende regen, waar ze doorheen moeten om de kerk binnen te gaan. Opgewacht door president Macron zie ik Trump zijn opwachting maken (kan niet missen). Maar ook mevr. Biden en haar dochter zijn present. Ze zitten alle drie op de voorste bank. En daarna de rituelen van de herinwijding. Onder leiding van de aartsbisschop van Parijs. Driemaal klopt hij met zijn staf op de gesloten bronzen deuren van de kerk. Dan volgt de entree van tientallen geestelijken. Muziek, toespraken, dankbetuigingen. Dank aan de brandweerlieden die in 2019 hun leven op het spel zetten om te redden wat er te redden viel. Dank aan alle goede gevers van de honderden miljoenen euro’s die de restauratie heeft gekost. Ik zie nog even een glimp van Elon Musk. Hij heeft vast ook een duit in het zakje gedaan. Dank en waardering voor alle kunstenaars, architecten en ambachtslieden die de klus in luttele jaren hebben geklaard. En dan, voor mij het hoogtepunt: herinwijding van de koningin der muziekinstrumenten: het orgel… Sta me toe, ik kan het niet laten, om er een klein stukje van te laten zien… én horen! Je ziet eerst de aartsbisschop. Hij roept het orgel bij wijze van spreken tot een nieuw leven: ‘Orgel, gewijd instrument, breng met je klanken de gemeente dichterbij de genade van Christus’. Zo iets zegt hij voordat het orgel inzet.
Nu ik mijn verbazing en bewondering een beetje te boven ben, komen er toch vragen naar boven bij dit gebeuren. Wat moeten we ermee? Met zo’n kerk vol hoge pieten en margrieten. Prins William, koning Filip en Mathilde en al dat andere blauwe bloed. En nog veel meer: de presidenten die het in deze wereld voor het zeggen hebben of krijgen. Trump, Macron, Zelenski is er, onze eigen Schoof als eregasten. Gebroederlijk / zusterlijk bij elkaar. Stil. Mond houden. Luisteren naar de bisschop en het orgel. Waarom is deze bijeenkomst anders dan alle andere? Is dit niet hetzelfde laken een pak als de opening van de Olympische spelen, luttele maanden terug in hetzelfde Parijs? Ja, het gaat om een kerk. Een prachtige kerk. Dan gaat mijn hart natuurlijk sneller kloppen.
Maar de afgelopen week kruiste Micha mijn pad. Ik had me voorgenomen om over deze profeet te preken. En stel je nu toch voor: die volle kerk. Het orgelspel sterft weg. Zelfs de bisschop houdt zijn mond. De bronzen deuren zwaaien nogmaals open. Er komt een man binnen. Ik stel me zo voor: met een lange baard, een wijde oosterse mantel om zijn lijf, een houten stok in zijn hand – Micha. Micha, de profeet treedt binnen. Micha – hij zal niet zo deftig of elegant gekleed zijn als alle andere gasten. Hij komt uit een dorpje Moreset. Een klein dorpje van niks. Aan het randje van het Judese bergland. Vlakbij de vlakte waar de verachte Filistijnen wonen. Moreset Gat heet het. Inderdaad: een onbeduidend gat. Daar komt Micha weg. En dat kun je wel zien ook, als hij in Jeruzalem aankomt. Maar, daar in de grote stad, neemt hij geen blad voor de mond. De koning, de hoge ambtenaren, de rechters. De priesters en levieten. Ze moeten er allemaal aan geloven. Micha profeteert onomwonden tegen onrecht. Tegen hebzucht. Tegen frauduleuze praktijken. Tegen machtsmisbruik. Tegen de – ook in Jeruzalem – steeds groter wordende kloof tussen arm en rijk, stad en platteland, boeren, burgers en overheid.
Wat zou hij zeggen, als hij in Parijs de kerk binnen wandelt? Dat is niet moeilijk te beantwoorden. Zijn woorden van duizenden jaren geleden staan zwart op wit geschreven in het Boek van God. We hebben er wat van gelezen. Ik heb daaruit een kleine keuze gemaakt. Een eenzijdige keuze geef ik toe. Ik heb de onheilsprofetieën even gelaten voor wat ze zijn. Zeg nou zelf: die zouden niet misstaan hebben in die kerk van Parijs. Trump, Macron, Musk: het moet ze maar eens luid en duidelijk gezegd worden. Machtsmisbruik. Onrecht. Onbetrouwbare overheid. Frauduleuze praktijken. Uitbuiting van de aarde. De nog steeds groeiende kloof tussen arm en rijk. Het zijn actuele onderwerpen. Micha zou het gedurfd hebben ze aan te kaarten.
Maar ik…. Ik heb gekozen voor twee prachtige stukjes uit Micha’s boekje. Heilsprofetie. Dat eerste stukje over de berg van de HEER, die rotsvast zal staan verheven boven de heuvels. Alle volken die opgaan naar de berg van de HEER. Niet om een kathedraal te heropenen. Ook niet om te shinen voor de ogen van een miljoenenpubliek. Maar om het onderricht van de HEER te ontvangen. Om te gaan in Zijn wegen. En zie de gevolgen daarvan, die Micha ook tekent: zwaarden worden omgesmeed tot ploegijzers en speren tot snoeimessen. De wapenindustrie wordt producent van landbouwmachines. Alle defensie-uitgaven kunnen naar de zorg en het onderwijs. Oorlog kennen we niet meer, als die grote dag komt. Zo zal het goed zijn. Zo zal alles recht komen. Als de volken eenmaal opgaan naar Jeruzalem, staan alle neuzen dezelfde kant en komt er vrede op aarde.
Deze boodschap heeft Micha niet helemaal van zichzelf. Ook zijn tijdgenoot, de profeet Jesaja, spreekt dergelijke woorden. Dit visioen komt dus twee keer in de Bijbel voor. Kun je nagaan hoe belangrijk het is om deze hoop vast te houden.
Maar nóg een gedeelte heb ik uit Micha laten voorlezen. Dat gaat niet over Jeruzalem, de tempel en die heilige berg. Het gaat over Bethlehem, de kleine stad. Zo’n gat als Micha’s dorpje Moreset. Waar de ‘boeren’ wonen. Schapenboeren, herders vooral. Waar de koning, ook de huidige koning van Jeruzalem zijn wortels heeft. Jotham, Achaz of Hizkia (de koningen die regeerden toen Micha profeteerde) – ze stammen af van David. Als Micha het woord ‘Bethlehem’ noemt en zeker ook ‘Efrata’ dachten de mensen toen direct aan hoe het begonnen was. Bij David die door de profeet Samuel tot koning werd aangewezen. David de jongste, de minste, de kleinste van de 8 zonen van Isaï. Uit dat boerenstadje Bethlehem. Van achter de schapen weggeroepen om koning te Jeruzalem te worden. Maar in Jeruzalem gaat het telkens weer mis. Helemaal mis. Niet elke koning wordt ‘man naar Gods hart’. Niet elke leider wordt een goed leider. Integendeel: de kudde dwaalt telkens weg van de Goede Herder en roept daarmee het onheil over zich af. Nu staat de Assyrische vijand aan de grenzen en voor je het weet staan ze voor de muren en de poorten. De troon van David zal instorten als een kaartenhuis.
Maar dan begint het opnieuw. Begint God opnieuw. Waar het ooit begonnen is. In Bethlehem. Dus weer in het kleine: met het kleine, het geringe, het nietige. En wie anders dan de God van Israël kan het zijn, die zó iets bedenkt. De God van de kleine dingen en de kleine mensen. De HEER die zich bekommert om het zwakke en het vernederde. De God waarover Maria zingt: ‘Zijn arm verstoot met kracht de groten uit hun macht, de vorsten van hun tronen, maar Hij maakt kleinen groot’. Of dichter – schrijver Karel Deurlo: ‘Hij komt niet uit de grote stad. Hij wordt niet in de koningsburcht geboren. Je zult zijn naam niet in paleizen horen. Waar zie je hem? In Bethlehem! Dat kleine gat, waar David zat. Hij komt niet uit de grote stad’. Van Hem, dat kleine kind in Bethlehem geboren, moet Jeruzalem het verwachten. Het heil. De verlossing. De vrede.
Ja, zo eindigt het stukje dat we lazen. ‘…en hij brengt vrede’. Daarmee alles samenvattend in één woord. Vrede: het meest omvattende woord voor Gods bedoeling, Gods heil. Vrede, sjalom. Dat wil – letterlijk – zeggen: alles is goed. ALLES is goed. Dus ook ALTIJD en OVERAL en voor IEDEREEN goed. Dus alles is recht. Rechtvaardig. Ieder mens telt mee. Ieder komt tot zijn recht. Jan en alleman wordt gelijk behandeld. Dat komt dat kind in Bethlehem geboren brengen. Of beter en nog sterker gezegd: Hij brengt niet alleen vrede. Hij IS vrede. ‘En deze zal vrede zijn’, staat er letterlijk in de Hebreeuwse tekst. Het Kind IS vrede. Het Kind ons geboren, liggend in de kribbe, is vrede. Dus als Hij er is, dan is er vrede. En als Hij er niet is, dan is er geen vrede. En als je Hem hebt, heb je vrede. En als je Hem niet hebt, ken je geen vrede. Hij kan er zijn – in ons hart en leven. Als wij Hem uitnodigen in onze kerken, in onze huizen, in ons hart. Dan begint de vrede bij ons. En als het goed is gaan wij dan ook in het spoor van de vrede.
Wat zou er gebeurd zijn met al die mensen die op 7 december in de Notre-Dame zaten? Wat zullen de groten der aarde meegenomen hebben van hun bezoek aan die kathedraal? Zal Trump toch een beetje anders naar huis zijn gevlogen? Of premier Schoof? Zouden ze toch een beetje ander mens zijn geworden? Misschien niet door de woorden van de bisschop of het orgelspel. Maar – het kan toch niet anders? – wél op dat waarop hun oog gevallen MOET zijn. Als ze in die kerk, daar vanaf hun zitplaats naar voren keken.
Voorin de Notre-Dame staat het grote altaar. Dat hoogaltaar, is wonder boven wonder niet door de brand verloren gegaan. Op dat altaar staat zij afgebeeld, waar wie de kerk genoemd is: Notre-Dame. ‘Onze Vrouwe’, Maria, de moeder van Jezus. De vrouw die ik als protestant niet tevéél eer wil geven. Maar ook de vrouw, het meisje, de maagd, waarvan de oude Elisabeth jubelt: ‘Gezegend ben jij onder de vrouwen’. Deze ‘gezegende onder de vrouwen’ staat afgebeeld op dat hoofdaltaar van de Notre-Dame. Niet als de jonge Maria met haar kleine kindje Jezus. Maar als ‘moeder der smarten’, die haar gekruisigde Zoon in de armen neemt. Want zó is Jezus onze vrede. Als de allerminste, de meest verachte, de voor ons gestorven Zoon van God. Als Hij die meelijdt, meeleeft en meebidt met de allerminsten van Zijn broeders en zusters. Als Man van smarten. ZO bracht Hij ons vrede. Zo is Hij onze vrede. Zo heerst Hij als nieuwe koning in Bethlehem geboren. Als de Opgestane HEER brengt Hij het licht van de dageraad. In een donkere wereld, in een gitzwarte nacht, straalt Zijn ster. De ster van Gods genade.