Website ds. Hans van Dalen

PREDIKANT TE NIJVERDAL

Ik geloof...
Kerkdienst op 17 december 2023

Eerste Pinksterdag
openbare belijdenis van het geloof

Schriftlezing: 1 Korintiërs 12:1-11 

“Niemand kan zeggen ‘Jezus is de Heer’ behalve door toedoen van de Heilige Geest” (1 Korintiërs 12:3)

 


Je kunt het geloven of niet: ik heb een brief gekregen. Een bijzondere brief. Van iemand uit een ver verleden. Geschreven door niemand minder dan de legendarische apostel Paulus. Hoe het mogelijk is, weet ik niet. Maar de brief ligt er. Hij is aan ons gericht. Aan ons als kerk, als gemeente. Protestantse Gemeente te Nijverdal. En dan speciaal aan jullie die vanmorgen openbare belijdenis van het geloof afleggen. Geloof het of niet, maar ik ga hem voorlezen.
Er staat boven: Van Paulus, apostel van Christus Jezus (ja, zo begint een brief van iemand in die tijd. Wij zouden een brief beginnen met ‘beste die en die’ dus met de geadresseerden; in de oudheid begon men een brief met de afzender. Dat is makkelijk. Dan weet je direct wie je voor je hebt:)

Paulus, een apostel van Christus Jezus, aan de Protestantse Gemeente te Nijverdal. In het bijzonder aan Rosan, Adrienn, Liza, Marlis, Mirelle, Jochem, Thessa en Jelmer. Genade zij jullie en vrede van God, onze Vader en van de HEER Jezus Christus.
Ik dank mijn God, de HEER om het goede nieuws dat mij ter ore is gekomen. Het blijde bericht dat er op de eerste Pinksterdag, 19 mei 2024 in jullie kerkgebouw De Regenboog te Nijverdal 8 jonge mensen belijdenis van het geloof zullen afleggen. Toen ik het hoorde sprong mijn ziel op van vreugde. Ik ben direct in de pen geklommen. Het roert mij tot in mijn binnenste. Dat er bijna 2000 jaar na mij nog steeds mensen zijn, die gehoor geven aan de boodschap van onze HEER en Heiland Jezus Christus. Bijna tweeduizend jaar nadat onze HEER Jezus op aarde was, Er zijn nog steeds mensen die in Hem geloven. Mensen die ‘ja’ tegen Jezus zeggen en Hem willen volgen in hun leven.
Dat is voor mij, Paulus, een indrukwekkend groot wonder. Het is namelijk niet zo dat die volgelingen van Jezus, de beweging die wij ‘kerk’ noemen, een ideale gemeenschap is. Christenen hebben in de loop van de tweeduizend jaar die achter jullie liggen veel goede dingen gedaan. Maar je moet eerlijk toegeven dat christenen, zelfs in de naam van Christus, ook heel veel slechte dingen hebben gedaan. Ik ga daar in deze brief maar niet te diep op in. Ik wil alleen even memoreren dat het in de kerk in mijn tijd ook niet allemaal pais en vree was. Integendeel. Moet je bijvoorbeeld mijn brief aan de Korintiërs maar eens lezen. Daar is van alles aan de hand. Eén van de problemen daar is, dat sommigen zich verheven voelen boven anderen. Je hebt mensen die zich beter voelen, beter christen, dan de rest. Ze vinden dat Gods Geest aan hen meer en voller is gegeven. In de samenkomsten van de gemeente, in hun kerkdiensten, hebben zij het hoogste woord. Zij jubelen het uit. Ze raken bijkans in extase. Ze gaan – noemen jullie dat niet zo? – compleet uit hun dak. Ze zijn vol van de Geest en ze vinden dat iedereen zou moeten zijn als zij. Elke zondag moet het naar hun oordeel gaan zoals op de eerste Pinksterdag te Jeruzalem. Een hevige windvlaag moet waaien. Vuur uit de hemel moet neerdalen. Een christen, een echte christen, moet vol, boordevol, ja, dronken zijn van de Geest.
Begrijp me goed: daar is niets mis mee. Ik, Paulus, ben zeker niet tegen geestdrift, niet tegen enthousiasme. Integendeel. Ik vind het prachtig als iemand vol vuur aan anderen vertelt over Jezus. Dat doe ik zelf ook. Ik vind het mooi als er een frisse wind waait in een ingeslapen kerk. Ik zou het geweldig vinden als er ook bij jullie in Nijverdal een opwekking zou plaats vinden. Dat tientallen, honderden mensen helemaal uit hun dak gaan voor het geloof. Zoals eens op die allereerste Pinksterdag. Toen kwamen er maar liefst drieduizend mensen tot geloof. Maar wat ik ook vind is dat je elkaar daarop niet af moet rekenen. Je moet elkaar daarover niet de maat nemen. Je mag niet neerkijken op een andermans geloof. Je hoeft ook niet op te kijken tegen mensen die naar jouw gevoel beter, voller, geestdriftiger geloven dan jij. Ik ben er namelijk van overtuigd dat iedere volgeling van Christus dat mag zijn op zijn eigen manier. Dat de kerk, de gemeente, dus een verzameling mag zijn van  verschillende gelovigen. Niemand kan dus een oordeel vellen over het geloof van een ander. Geloven is een persoonlijke keuze. Die maak je voor het aangezicht van God, zoals dat heet. Jij, u, ik staan voor de HEER. Het enige criterium dat moet gelden is: geloof jij in Jezus als HEER. Het enige dat God van je vraagt is: ‘Kun jij zeggen, kun jij belijden dat Jezus de HEER is? Als je dat oprecht kunt zeggen, als je daar ‘ja’ op wilt zeggen, dan hoor je erbij. Dan hoor je bij Mij’.
Daarom schrijf ik jullie deze brief. Daarom sprong mijn hart op van vreugde toen ik hoorde dat er in Nijverdal acht jonge mensen zijn die belijdenis af willen leggen van hun geloof. Mij is ter ore gekomen dat deze jongeren zichzelf geen speciale mensen vinden. Laat staan: bijzonder gelovig. Zeker niet. Jullie zijn als kind gedoopt. Jullie hebben het geloof van huis uit meegekregen. Omdat je ouders ooit hebben beloofd om het door te geven. Bidden en danken aan tafel en voor het slapen gaan. Bijbelverhalen horen, thuis, op school of in de kerk. Maar jullie hebben geen visioenen gezien en geen stemmen uit de hemel gehoord. Jullie zijn allemaal meer van het type ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’. Verschillende van jullie vragen zich zelfs af: ben ik wel goed genoeg? Houd ik me wel voldoende bezig met het geloof? Heb ik niet veel te veel andere dingen aan mijn hoofd dan naar de kerk gaan, Bijbel lezen en bidden? Moet ik, om écht christen te zijn, niet veel enthousiaster, dieper, intenser geloven?


Ik, Paulus, kan je zeggen: ik ben blij dat jullie jezelf zulke vragen stellen. Toen ik ooit zelf tot geloof kwam, heb ik me dat ook afgevraagd: wie ben ik? Ben ik wel goed genoeg? Ik was in mijn jonge jaren zelfs antichristelijk. Ik had meegedaan aan christenvervolging. Toen ik Jezus ontmoette en in Hem ging geloven schaamde ik me diep voor wat ik gedaan had. Ik had het gevoel: het wordt nooit wat met mij. Hoe kan God mij gebruiken? En toch mocht ik wat betekenen voor de wereld, voor de kerk, voor Jezus. En dat wil ik jullie ook meegeven: je mag, als je Jezus volgt, het licht van Christus doorgeven. Op je eigen manier. Als je zegt, als je belijdt, ‘Jezus is de HEER’ mag je dat verder zelf invullen. Dat is natuurlijk niet vrijblijvend. Als je in mijn tijd zegt ‘Jezus is de HEER’ dan is dat best een gevaarlijke uitspraak. Het woordje ‘HEER’ (KURIOS, zeggen wij in het Grieks) wordt gebruikt door de Romeinen. Ze willen dat iedere onderdaan van het Romeinse Rijk maar één Heer, één kurios erkent: dat is de keizer. En om ons heen, in steden als Korinthe, wemelt het van afgoden. Die drukken hun stempel op de hele samenleving. Het hele sociale leven wordt erdoor bepaald. Als je dus zegt ‘Jezus is HEER’ loop je de kans om niet meer mee te tellen. Je loopt het risico verstoten of zelfs vervolgd te worden.
In jullie leefwereld is dat gelukkig niet zo. Jullie leven in een vrij land, waar ieder mag geloven wat hij of zij wil. Maar een keuze voor Jezus als HEER heeft wel impact op je leven. Al was het alleen maar dat geld verdienen en carrière maken niet het hoogste doel mag zijn. Jezus vraagt als HEER dat je Hem en je medemens liefhebt als jezelf.
Maar daar staat dan wel wat tegenover. Het mooiste van het geloof. Het woord ‘HEER’ wordt in de Bijbel namelijk ook gebruikt voor die prachtige Naam van God – Jahwe. De naam die betekent ‘Ik ben die Ik ben’ en ‘Ik zal er zijn’. ‘Jezus is mijn HEER’ betekent dus dat je nooit meer alleen bent. Hij is er altijd. Als de basis van je leven. Als de grond onder je voeten. Als hoop voor je toekomst.
Met jullie keuze voor Jezus als HEER mag ik jullie van harte feliciteren. Ik, Paulus, heb in mijn leven al heel wat meegemaakt. Letterlijk en figuurlijk zijn er stormen over mijn leven gegaan. Hoge golven hebben me bedreigd van alle kanten. At is bij jullie niet anders. En toch is er altijd weer een weg. Over de golven, door de storm, dwars door de zee - een pad om te gaan. Daarop mogen jullie vertrouwen.

Daarom besluit ik met woorden waarmee ik mijn brieven altijd besluit. Woorden van zegen. Ik wens, ik bid voor jullie.
De Eeuwige HEER is jullie reisgenoot . Hij gaat met je mee door water en door vuur. In Zijn handen is je leven veilig. Voor altijd.