Machtswisseling
Kerkdienst 30 juni 2024 - De Regenboog Nijverdal
Schriftlezingen: 1 Koningen 1 en 1 Timoteüs 2:1-7
‘Machtswisseling’. Het is misschien wat overdreven gezegd, maar dat staat ons in de komende week te wachten. Wisseling van de wacht. Wisseling van de macht. Na 13 jaar en 254 dagen komt er een einde aan het ‘bewind Rutte’. Tijdperk Rutte is straks definitief voorbij. Er treedt een nieuwe premier naar voren. De nog amper bekende Dick Schoof wordt de nieuwe minister-president. Verder is het op alle ministeries een complete volksverhuizing. De stoelendans van ministers en staatssecretarissen is compleet. Niemand blijft zitten waar hij of zij zit.
Ik weet eerlijk gezegd niet zo precies hoe deze machtswisseling in haar werk zal gaan. Als ik het goed onthouden heb, zullen alle nieuwe ministers en staatssecretarissen voor de koning verschijnen. Daar zullen ze dan de eed of de belofte van trouw aan de grondwet afleggen. Dat dit geen wassen neus is, is gebleken in de afgelopen maanden. Het wordt dus een bijzonder moment. De bezegeling van afspraken over het eerbiedigen van de rechtsstaat. Wat dan ook wel zal gebeuren is de zogenaamde ‘bordesscène’: alle ministers komen netjes op een rijtje met de koning op de foto op het bordes van paleis Noordeinde. Dat ís het dan wel zo’n beetje aan ceremonieel vertoon.
Deze installatie van een regering steekt schril af tegen de inauguratie van een koning of een koningin. Uit ons vaderland herinneren wij ons allemaal de indrukwekkende troonsbestijging van koning Willem Alexander in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Eén van onze ouderlingen vanmorgen was daar toen – als ik het goed heb – heel nauw bij betrokken. Toen, op 5 september 2013, waren er allerlei eeuwenoude ceremoniële rituelen. De betekenis daarvan begreep ik niet direct. Gelukkig was er voor de televisiekijker een royalty-deskundige om het één en ander vakkundig toe te lichten.
Aan de overzijde van de Noordzee kunnen ze er trouwens minstens zoveel van. De inhuldiging van Charles tot koning van Groot-Brittannië ligt misschien nog vers in je geheugen. Wij zagen zojuist ontroerende beelden van langer geleden uit de serie ‘The Crown’. Het moment dat Elisabeth tot koningin van Engeland werd gekroond. De rituelen die het Britse Rijk gebruikt gaan direct terug op Bijbelse tijden. Wat we gezien hebben is rechtstreeks te herleiden tot de kroning van Salomo tot koning over Israël. Daarover hebben we vanmorgen gelezen uit 1 Koningen 1. Zoals alle verhalen uit de Bijbel is ook dit een verhaal uit andere tijden. Er gelden andere zeden, andere normen en waarden, die de onze gelukkig niet meer zijn. Het begint ermee dat koning David op zijn oude dag een mooi jong meisje krijgt aangeboden. Zij mag de oude, koude koning – letterlijk – warm houden. Dat stuit ons heftig tegen de borst. In de geschiedenis die we gelezen hebben worden vervolgens geen democratische maar autocratische of zelfs dictatoriale beslissingen genomen. Dat zint ons niet. In het vervolg van dit verhaal, na de kroning van Salomo tot koning, wordt er een heuse ‘bijltjesdag’ gehouden. Er rollen – letterlijk – koppen van politieke tegenstanders die uit de weg worden geruimd. We hebben het voor ons gemak vanmorgen maar niet gelezen. Als je zin hebt in een spannend, maar bloederig verhaal, lees dan straks thuis het tweede hoofdstuk van het Bijbelboek 1 Koningen maar.
Wij concentreren ons vandaag op het ‘moment suprème’. Het moment waarop Salomo tot koning wordt uitgeroepen. Vooral de manier waarop dat gebeurt. Daar is trouwens geen uitgebreide voorbereiding aan vooraf gegaan. Normaal gesproken is dat het geval bij de inhuldiging van een vorst. Dagen, weken van tevoren wordt alles in gereedheid gebracht en strak georganiseerd. Daar is in dit geval geen tijd voor. Integendeel: het is haastwerk. Hals over kop moet Salomo op de troon plaats nemen. Er is een noodsituatie en nood breekt wet. Er dreigt een staatsgreep. Er kan zo maar een burgeroorlog uitbreken. Er is namelijk een andere kaper op de kust. Eén van Davids zonen meent meer recht te hebben op de troon. Zijn naam is Adonia. Adonia lijkt sprekend op zijn nog oudere broer Absalom. Absalom was de andere zoon van David, die eerder in opstand kwam. Hij moest het met zijn dood bekopen. Ook Adonia is – net als Absalom - een (hoe zeg je dat tegenwoordig?) goodlooking guy, een glamourboy. Hij lobbyt wat invloedrijke personen bij elkaar: priester Abjatar. Legerleider Joab. Zo wordt het in de wereldgeschiedenis vaker vertoond. Als je in opstand wilt komen, zoek je de steun van het leger en – als het even kan – ook van de kerk. Militaire kracht en geestelijke bijstand – daar kun je de oorlog mee winnen. Verder (er is niets nieuws onder de zon) probeert Adonia het volk te imponeren met uiterlijk vertoon. Hij rijdt in een voor die tijd hypermoderne strijdwagen met een paar vurige paarden ervoor. Zo iets als tegenwoordig een rode Ferrari of een eigen helikopter. Adonia laat zich escorteren door 50 stevige krachtpatsers. Zo marcheert hij met zijn legertje macho’s door de straten. Zo bereidt Adonia zich voor op zijn greep naar de macht. Zo breekt de grote dag aan dat hij zichzelf tot koning zal uitroepen.
Maar zover komt het niet. Op advies van de profeet Natan gaat Batseba, de vrouw van David, moeder van Salomo, halsoverkop naar David toe. En het oude, koude, seniele mannetje dat David heet, komt nog één keer tot een verrassende actie: Salomo wordt direct tot koning gekroond. Of beter gezegd: tot koning GEZALFD.
Zalving – dat is dé manier om iemand tot koning te kronen. We zagen het in het filmpje over koningin Elisabeth. Je gebruikt er olie voor, olijfolie van eerste persing, extra vergine, zoals dat heet. Daarvan laat je een paar druppels op het hoofd en de hals neerdalen. Langzaam, traag zakken de druppels naar beneden. Ze verspreiden zich over het lichaam. Zo word je in het Hebreeuws een ‘Masjiach’, een ‘Messias’. Of in het Grieks een ‘Christos’, een Christus.
Als David opdracht geeft om zijn zoon Salomo te zalven, is dat in Israël nog geen eeuwenoude gewoonte. Het is iets nieuws. David denkt op dat moment vast en zeker wel terug aan zijn eigen zalving door de oude Samuël. Maar dat gebeurde niet in het openbaar. Dat was in zijn ouderlijk huis. In de kleine besloten kring van zijn familie. Een openbare plechtigheid van zalving was er dus nog niet. Tenminste: Niet voor een nieuwe kóning. Vanouds, vanuit de Thora, was het geboden om priesters te zalven. Als een priester werd ingewijd, werd er uit een speciale hoorn een beetje olie over zijn hoofd uitgegoten. Zo werd een ‘gewoon’ mens van vlees en bloed toegewijd aan God. Vandaar dat de zalving van bovenaf gebeurde. Olie, zalfolie was het teken van Boven. Je ontving je priesterlijke ambt uit handen van de Allerhoogste. En dat betekent twee dingen. Je staat ten eerste voortaan in dienst van de hemelse HEER. Je bent Hem direct verantwoording schuldig. En ten tweede betekent het: Je mag erop vertrouwen dat de Eeuwige God jou de kracht en de steun geeft die je nodig hebt. Je staat in dienst van God en je krijgt de zegen van God. Dat wil ‘zalving’ zeggen. En als nu Salomo door de priester Sadok gezalfd wordt, betekent dat precies hetzelfde. De priester zalft de koning namens de HERE God. Zoals de Anglicaanse aartsbisschop de Engelse koningin of koning zalft. Namens de koning der koningen. Als koning staat Salomo in dienst van God. Als Gods gezalfde mag hij op Gods bijstand rekenen. De koning is ambtsdrager geworden. Geen heerser, maar een dienaar. Niet gedreven door ambitie, laat staan machtswellust, maar in afhankelijkheid van de hemelse Koning. Bij de gratie Gods.
En dat zou – in het beste geval – voor iedere gezagsdrager moeten gelden. Voor elke koning, elke president, elke minister, elk kamerlid, iedere burgemeester, iedere wethouder, ieder raadslid, ja ook iedere vader of moeder van een gezin en iedere kerkelijke ambtsdrager. Wel hooggeplaatst, maar nooit de Allerhoogste. Wel machtig of invloedrijk, maar nooit almachtig. Geen heerser maar dienaar. In navolging van dé Gezalfde, onze Messias, onze Jezus Christus. Die als HEER der wereld tot de laagste dienaar werd. Die de voeten van zijn leerlingen waste. Die zichzelf als Allerhoogste vernederde tot aan het kruis.
Komende week treedt de nieuw regering aan. Wat moeten we van hen verwachten? Moeten wij het ergste vrezen? Of zal het achteraf meevallen? We zullen zien. De aantredende ministers beleven hun aanstelling niet allemaal als een goddelijke opdracht. Ze zijn niet allemaal gelovige mensen. Sommige zullen dus een belofte uitspreken: ‘Dat beloof ik’. Anderen zullen de eed afleggen: ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’. We hopen dat deze regering zal beseffen, dat de hemelse Koning het allerhoogste gezag heeft. Dat ze zich dus in het besef van hun verantwoordelijkheid zullen inzetten voor recht en gerechtigheid. Juist ook het recht van de zwaksten en de machtelozen. We hopen dat het regeringsbeleid mag aansluiten bij de wetten van Gods Koninkrijk. Wat wij voor hen kunnen doen, horen we van de apostel Paulus in zijn brief aan Timoteüs. Gebed wordt ons gevraagd. Gebed wordt ons geboden: ‘Bid voor alle koningen en gezagsdragers’. We hoeven het dus niet altijd met hen eens te zijn. We kunnen hun beleid afkeuren, verfoeien, misschien bestrijden. Maar laten we niet vergeten voor hen te bidden. Juist omdat ze ‘maar’ mensen zijn en geen goden. Ze zijn verantwoording schuldig aan de Allerhoogste HEER. Ze zijn - net als wij allemaal - afhankelijk van Gods bijstand.