Website ds. Hans van Dalen

PREDIKANT TE NIJVERDAL

Levend Water
Kerkdienst 12 maart 2023
Het Centrum Nijverdal


“… wie het water drinkt dat Ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen”
(Johannes 4:14)

Het menselijk leven is een grote zoektocht. Als mens ben je zoeker - van jongs af aan tot in de ouderdom. Je blijft zoeken, je leven lang. Op zoek naar de zin van het leven. Naar dat, wat het leven echt de moeite waard maakt. Op zoek naar levensvulling. Op zoek naar het ware geluk. Niet alleen sommige, álle wereldburgers zijn ‘gelukzoekers’. Geluk zoeken is algemeen menselijk. Geluk vind je helaas niet altijd en ook niet VOOR altijd. Geluk is van beperkte houdbaarheid. Het is breekbaar. Je hebt het gevonden, maar het glipt als droog zand weg uit je vingers. Het gaat voorbij. Geluk is o zo kwetsbaar. Telkens weer raak je kwijt, wat je gevonden hebt. Dan kan op een gegeven moment de bitterheid doorbreken. Je hoopt niet meer. Je verwacht niet meer. Je zoekt niet meer. Teleurgesteld in mensen. Teleurgesteld in het leven: Wat stelt het  voor?

De Bijbel gebruikt voor deze zoektocht het beeld van water. Water heb je nodig – levenslang. Je kunt niet zonder, dus blijf je ernaar zoeken. Als je dorst krijgt, MOET je drinken. In de 40 jaren dat het volk Israël in de woestijn verbleef was dat regelmatig een probleem. Het water is op. Er is geen water meer. In de woestijn betekent dat: ons leven loopt direct gevaar. Een paar dagen zonder water is fataal. Dus zoek je naar een oase. Of desnoods slaat Mozes in Gods Naam op de rots en er kómt water. Als geschenk van Boven.

In het oosten is water halen vrouwenwerk. In de morgenstond met frisse dauw op de velden of aan het einde van de dag in de avondkoelte komen de vrouwen met hun kruiken de stad uit om water te putten. Als het even kan in een groepje. Dat is gezellig. Je kunt onderweg heerlijk bijkletsen. Liever niet alleen water putten dus. Een vrouw alleen - Dat geeft te denken...
In de Bijbel komen we heel vaak vrouwen bij de bron tegen. Eliëzer, de knecht van Abraham, ontmoet bij de bron Rebekka, de latere vrouw van Isaak. Jakob treft er zijn Rachel aan. Mozes ontmoet er zijn aanstaande Zippora met haar zusters. De stammoeders van Israël komen naar de bron om water te putten. Het Bijbelgedeelte van vanmorgen lijkt daar op het eerste gezicht bij aan te sluiten. Een vrouw aan de bron. Niet zo maar een bron. De beroemde Jacobsbron bij Sichar. Gelegen bij de Bijbelse stad Sichem, het huidige Nabloes. Tegenwoordig maakt dit gebied deel uit van het autonome Palestijnse gebied. Daar bevindt zich de bron, die – volgens aloude traditie – geslagen is door aartsvader Jacob zelf. Je verwacht hier dus een aartsvaderlijk of aartsmoederlijk gezelschap aan te treffen. Maar dat is even anders. Want dit is toch wel een vreemde dame! Een buitenbeetje. Deze vrouw is een Samaritaanse. Een vrouw uit het volk, waar een Jood liever niet mee te maken heeft. Bovendien komt deze vrouw op klaarlichte dag. Nota bene: Op het zesde uur! Dat wil zeggen: Twaalf uur 's middags. Als de zon op zijn hoogst, op zijn heetst is. En zij komt alleen. Ja, dat geeft te denken!

Wie is toch die Samaritaanse vrouw? Dat zouden wij wel eens willen weten. Een mens is nieuwsgierig van aard. Zeker nieuwsgierig naar het zwarte schaap. Vroeger was er het roddelbankje op het plein. Nu zijn er de media om onze nieuwsgierigheid te bevredigen.
“Ja, die Samaritaanse – Wat is dat er voor één? Weet jij het?”
“Ze heeft vijf mannen gehad”.
“Zo, vijf mannen, dat is niet mis!”.
“En nu heeft ze al wéér een ander - ééntje, die niet van haar is. Ze is er niet wettig mee getrouwd”.
“Nou, nou, niet best, zeg!”.
Die Samaritaanse – Ja, wie is zij eigenlijk? Zo’n zinnetje “Ze heeft vijf mannen gehad” geeft te denken. Zeker. Maar pas op, voor je het weet gaat ons vooroordeel hiermee aan de haal. Jezus zegt tegen de vrouw: ‘Je hebt vijf mannen gehad’, maar wat is er met die mannen gebeurd? Dat zegt Hij er niet bij. Heeft ze hen alle vijf verlaten - is ze van de één naar de ander gehold? Dat maken wij ervan. Zo is het vaak uitgelegd. Met ons vrouwonvriendelijk vooroordeel. De Samaritaanse vrouw werd afgeschilderd als de grote verleidster. De slet, de sloerie. De vrouw, die vijf keer haar man heeft verlaten. Vijf mannen versleten. Daarom wil niemand nog iets met haar te maken hebben. Daarom moet zij midden op de dag en helemaal alleen naar de bron. Iedereen loopt met een boogje om haar heen: een gevallen vrouw...
Toch weet ik niet of deze uitleg terecht is. Wie kent haar echte verhaal? In die tijd kon een vrouw niet zo maar besluiten om haar man te verlaten. Andersom ging heel wat makkelijker. Een man mocht zijn vrouw verstoten. Dat was niet zo gek moeilijk. Vijf mannen gehad - Wil dat dan misschien zeggen: Vijf maal verstoten? Dat klinkt al heel anders: een verstoten vrouw. Vijf keer verstoten. En daarom: Alleen bij de bron, midden op de dag?
Misschien had zij óók wel een of meerdere van haar mannen verloren aan de dood. Was haar eerste man gestorven en had zij geluk gevinden in nieuwe liefde. Een man hebben betekende voor een vrouw: Beschermd worden, onderhouden worden, brood op de plank krijgen. Een vrouw alleen redt het niet in het harde oosterse leven.

Hoe dan ook: een vrouw – Alleen. Bij de bron, op klaarlichte dag. Vijf mannen gehad. Gescheiden? Verstoten? Verloren aan de dood? Wie zal het ons zeggen? Het belangrijkste is: zij is een mensenkind. Een schepsel. Dochter van Gods grote gezin. Kind van de Vader. Een zoekend mens. Zij heeft gezocht. Telkens weer liep het op mislukking uit. Scheiding, verstoting, de dood… Nu heeft ze iemand gevonden, die niet van haar is. Durft ze het misschien niet meer aan - een hechte, vaste relatie? Gelooft ze niet meer in ware eeuwige liefde? Heeft zij het zoeken opgegeven? ‘Ik ben toch niet voor geluk geboren. Ik zal toch nooit vinden, wat ik zoek’. Geluk breekt stuk. Geen hoop meer. Geen verlangen. De zoektocht voorbij.

Deze Samaritaanse - we kunnen blijven gissen - we komen er niet precies achter. Wij horen alleen het resultaat van haar bewogen leven: Vijf keer samen – nu alleen. Met een man die niet de ware is. Het hoe en wat blijft haar geheim. Alleen bekend bij haar en Jezus, Gods Zoon. Want alleen God weet alles van ons. Hij kent ons door en door.
Daar is dan bij de bron die vreemde man. De man: Anders dan anderen. Een man, die haar als mens aanspreekt. Een Jood, die met een Samaritaanse spreekt. Wat zullen de mensen wel denken? Ach, wat… dáar zit Jezus niet mee?!
Met één enkele opmerking maakt de HERE Jezus duidelijk, dat HIJ haar kent. Geen oordeel spreekt Hij uit. Laat staan een vooroordeel. Geen eerste steen vliegt door de lucht. Geen roddelpraat komt uit Zijn mond. De eenvoudige waarheid. Constatering van een feit. De vrouw voelt zich wonderlijk herkend door deze woorden van Jezus. Ontdekt, aangevoeld, begrepen. Haar gevoel, haar verleden; haar schuld, haar verdriet; haar eenzaamheid, haar pijn - háár geheim. Het grote geheim tussen haar en Jezus Zelf.
Een gesprek ontstaat. Geen vloeiend gesprek. Een gesprek boordevol misverstanden over letterlijk en figuurlijk “levend water”. Over heilige plaatsen voor Joden of Samaritanen. Over de juiste manier van aanbidding… Uiteindelijk draait het in dat gesprek op één ding uit: Een prachtig aanbod. Jezus biedt haar iets, dat haar levensdorst werkelijk kan lessen. Iets, waar zij altijd naar gezocht heeft. Iets dat ze nu niet meer naar zoekt. Levensvulling. Geborgenheid. Liefde. Iemand, waarop je werkelijk bouwen kunt. Iemand, die jou niet verstoot, Die niet roddelt,  geen oordeel uitspreekt en niet teleurstelt. Iets, dat het leven echt de moeite waard maakt. Water, dat nooit opraakt! Een bron van liefde. Niet buiten de poort van de stad, enkele honderden meters lopen met je kruik op je hoofd. Maar een bron binnen in je hart. Altijd stromend levend water! Voor niets te krijgen – bij de HEER, bij Jezus alleen!
Wat bedoelt Jezus met dat water? De Samaritaanse begrijpt het niet direct. Zij vraagt naar een emmer, want de put is diep. Gaandeweg verdwijnt het misverstand. ‘Water’ – dat is Gods Geest. Dat staat voor Gods liefde, want God IS liefde. De HERE is de bron, de klare wel, springader voor heel Israël. Jezus is de ware Jacob die de levensbron aangeboord heeft. Jezus is de nieuwe Mozes, die water uit de flank van de rots slaat. Hij is de Rots waaruit het leven welt. Zijn genade is als een bruisende stroom van levend water.

Waar halen wij het water des levens vandaan? Onze inspiratie, de zin van ons leven, onze levensvreugde? Liefde, geluk, levensvulling? Zoek het bij de Bron. Bij Jezus Zelf. Bij Hem is het te vinden. Hij kent ook ons door en door. Toch veroordeelt Hij ons niet. Hij is niet gekomen om te oordelen, maar om te dienen. Hij gaf Zijn leven als losprijs voor velen. Hij is Gods grote gave voor een dorstige wereld. Zijn liefde is genoeg om onze dorst te lessen.


Al wie dorst heeft kom tot Mij!
Aarzel niet, kom dichterbij,
alle dingen zijn gereed,
kom en koop en drink en eet!

Geef geen geld voor bitter brood,
voor het water van de dood,
voor de overvloed die schaadt,
voor de vreugde die vergaat.

Zie, Ik zal je water geven,
een hoog springende fontein,
ja een bron van eeuwig leven,
zal voor altijd in je zijn!