Let your light shine
Lezing: Matteüs 25:1-13
Kerkdienst 5 november 2023
Bediening van de Heilige Doop aan Thije
In het leven moeten je heel wat keren wachten. Wachten in de file. Wachten op de bus of de trein. Wachten in de wachtkamer bij de dokter of de tandarts. Wachten is vervelend. Je hebt het gevoel kostbare tijd te verspillen. Je wordt er ongeduldig van. En als het heel lang duurt, wordt je wanhopig.
Komt er nog wat van?
Geloven is wachten. Wachten op Iemand. Wachten op God. Wachten tot HIJ komt. Wachten, totdat God zich laat zien en iets van Zich laat merken.
Tien wachtende meisjes. Zij wachten op de bruidegom, zoals wij wachten op de HEER. Vijf zijn wijs en vijf zijn dwaas. De wijzen komen uiteindelijk op het bruiloftsfeest. De dwazen blijven buiten staan. Hoe is dat zo ver gekomen?
Laten we bij het begin beginnen: tien meisjes gaan op weg. Waarheen? Waarvoor? Tien ongetrouwde meisjes ‘gaan de bruidegom tegemoet’. Maar waar is de bruid? En: waarom gaan deze tien de bruidegom tegemoet? Hoe ging dat op zo’n trouwdag in de eerste eeuw?
Nou in elk geval heel anders dan op MIJN trouwdag op 15 mei 1981.
Op de prachtige morgen van mijn trouwdag waren mijn naaste familie en vrienden naar het huis van mijn aanstaande gegaan. En daarna, op de zwart op wit afgesproken tijd, werd ook ík in een mooie witte Amerikaanse slee naar het huis van mijn bruid gereden. Om haar af te halen. Zo zie ik mezelf nog staan op de stoep. Mijn schoonvader deed de deur open en ik kreeg zijn dochter mee. Deze oudhollandse gewoonte werd het begin van een prachtige dag. Zo ging dat bij ONS.
Maar lang geleden, ver hiervandaan, in de eerste eeuw in het Midden-Oosten, ging het even anders. Een oosterse bruiloft begint, als de dag begint. Voor de Joden begint de dag bij zonsondergang. Pakweg zes uur ’s avonds. Omstreeks díe tijd gaan de ouders en de broers van de bruid vanuit HUN huis en hun dorp naar het huis en het dorp van de bruidegom. De bruid zelf blijft thuis afwachten. Eerst nog in het gezellige gezelschap van haar ongetrouwde zussen en vriendinnen. Dat zijn de tien meisjes uit de gelijkenis. Na een uurtje of wat, gaan deze bruidsmeisjes de straat op om bijtijds de bruidegom te begroeten. Wanneer? In een tijd zonder klokken, horloges, laat staan smartphones, verbonden met een 4 of 5G netwerk. Nee, er zit niets anders op: wachten…
De ouders en de broers van de bruid zijn ondertussen aangekomen bij de bruidegom. Op deze eerste avond van de bruiloftsweek moet er eerst nog het één en ander geregeld worden. De onderhandelingen tussen de familie van de bruid en de familie van de bruidegom worden op die eerste avond afgerond. Het huwelijk wordt bezegeld. De bruidsprijs wordt bepaald en misschien al betaald.
Hoe lang dat allemaal duurt? Och, dat maakt niet uit! ‘Jullie hebben een horloge, maar wij hebben de tijd’, zeggen ze in Afrika tegen West - Europeanen. Zo hadden ze het in het Midden-Oosten ook kunnen zeggen: ‘Wij hebben de tijd’. Ík moest het op MIJN trouwdag niet wágen om te laat te komen. Toen zaten ze daar écht niet mee. Voor zoiets belangrijks als het huwelijk neem je alle tijd, die je nodig hebt. Desnoods de hele nacht. Een aspirant schoonzoon, die op díe avond haast heeft? Dat kan nooit wat zijn! Zo wordt het later en later. Maar eindelijk is het zover: alles is geregeld. Alles is gereed. ‘Kom op, nu gaan we de bruid ophalen’, roept de ceremoniemeester. De bruidegom gaat met zijn vrienden op weg naar het huis van de bruid. Zo belanden wij in het Bijbelverhaal.
Want daar zijn ze in het donker, midden in de nacht. Tien vriendinnen, tien meisjes. Ze staan te wachten. Ze stonden te wachten. Want het wachten duurde te lang. De slaap overviel hen. Maar ze schrikken wakker. Op de juiste tijd, op de juiste plaats, met de juiste uitrusting. Olielampjes hebben ze bij zich. Ze moeten voor licht zorgen. Zonder licht geen feest. Met hun feestverlichting moeten ze de bruidegom begeleiden naar het huis van zijn bruid. Dat is hun ceremoniële plicht.
Zoals dat ook onze plicht is. Voor licht zorgen. Als volgelingen van Jezus Christus. Ons licht laten schijnen – dat is onze roeping. Onze grote opdracht door de HEER gegeven. Maar meteen ook een bescheiden opdracht. Geen bovenmenselijke, maar een menselijke taak. Ieder kan het! Niemand is er te min voor. Een klein olielampje en een klein beetje olie. Daarmee een klein vlammetje, een kleine lichtje laten branden. Als de bruidegom komt. Als Jezus komt. Eenmaal aan het einde der tijden. Maar vergis je niet: Hij kan ook midden in ons dagelijks leven voor onze neus staan. Hij komt misschien vandaag voorbij. Plotseling stata jezus voor de deur. Want Jezus komt tot ons in de minste van zijn broeders of zusters. Jezus staat voor ons als medemens in nood. Zoals Jezus vandaag tot ons komt in de gedaante van een boerin uit Ethiopië. Ze vraagt van ons een beetje licht in de duisternis. Met het kleine beetje geld dat wij in de collecte doen, kan zij weer verder. Alle kleine beetjes helpen. Als wij – stuk voor stuk - ons lichtje laten schijnen, gaat het als een lopend vuurtje over de wereld. Dan kan het feest beginnen.
Want feest moet het worden. Bruiloftsfeest. Midden in de nacht en daarna minstens zeven dagen lang. Nou ja, voor de vijf dwaze meisjes wordt het geen feest. Zij vinden de deur gesloten. Want hun olie raakte op. Hun lichtje ging uit. Zij moesten eerst nog langs de olieboer. Ze kwamen dus te laat. Als ze wijs waren geweest, hadden ze reserveolie meegenomen. Voor het geval de bruidegom lang op zich liet wachten. Dat hadden ze kunnen weten. Want wachten hoort erbij. Toen en daar. Wachten hoort erbij. Hier en nu. In ons leven. In het geloof. Wachten op God.
Maar hadden die dwaze meisjes dan niet een beetje olie kunnen krijgen van de vijf wijzen? Eerlijk zullen wij toch alles delen? Allemaal de helft – dan komen we met een beetje goede wil een heel eind. ‘Toe, geef ons wat van jullie olie!’. Maar nee, DAT blijkt dus niet te kunnen. De wijzen zijn heel beslist in hun antwoord. Ze zouden wel willen, maar ze kunnen niet. Dat kan misschien wel, als het ‘een’ gewone bruiloft was geweest. Maar het kan zeker niet op DE bruiloft. Als DE bruidegom ons komt halen voor HET feest. Als Jezus ons roept ons licht te laten schijnen. Op het beslissende moment van je leven, kan niemand jou het licht geven. Dan sta je er alleen voor. Eerste persoon enkelvoud. Niemand kan jouw lichtje laten schijnen. Niemand kan JOU het licht geven. Niemand kan jou dé olie geven.
Olie, olijfolie is in de Bijbel symbool voor de kracht, die God Zelf geeft. Olie staat voor Gods Geest. Je moet dus naar Zijn ‘winkel’. Het enige wat je kunt doen is: bidden om de olie van de Geest. Je kunt de moed er zelf niet inhouden. Je kunt de moed er zelfs niet inpompen. Je kunt er de HEER wel om vragen.
Olie voor de lamp van jouw geloof kun je halen uit de Bijbel, het Woord van God. En dat kun je aan je kinderen meegeven. Samen bidden, bijvoorbeeld voor het eten of voor het slapen gaan. Samen uit de bijbel lezen – thuis of in de kerk. Vooral een lichtend voorbeeld zijn van geloof, hoop en liefde. Zodat ze uiteindelijk zelf de weg gaan vinden.
Zo geven we het licht van Gods liefde door.
Zo blijven we levenslang stralen.
Samen op weg door de nacht naar Gods grote feest.