Jezus herkennen
Preek voor zondag 30 april 2023
viering van het heilig Avondaal
Lezingen: Johannes 20:19-29
“Jezus kwam in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij met jullie!’ Na deze woorden toonde Hij hun zijn handen en zijn zij.”
Iemand identificeren is soms een uiterst zware opgave. Bij grote natuurrampen of door oorlogsgeweld worden mensen soms zó beschadigd, dat je ze niet meer kunt herkennen. Nabestaanden staan dan voor vragen als: ‘Is mijn geliefde ook onder de slachtoffers? Zo ja, wie is het dan? Is dat zeker? Is hij het echt? Hoe weet je dat? Waar zie je dat aan?’.
Soms worden na een ramp mensen van een identificatie-team naar de plek des onheils gestuurd. Afgelopen week zag ik op televisie een documentaire daarover uit het oorlogsgebied in Oost-Oekraïne. Het is werk, waar je alleen maar diep respect voor kunt hebben. Met technische hulpmiddelen en een grote dosis vindingrijkheid gaan ze op zoek naar de waarheid. Een waarheid, die als een speld in een hooiberg verborgen ligt. Vaak mislukt de identificatie. Soms levert het een beslissend DNA-spoor op. Nabestaanden kunnen dan hun eigen dierbare dode begraven.
Maar niet alleen doden, ook levenden kun je soms moeilijk meer herkennen. Bijvoorbeeld als er jaren voorbij gaan. Die jongen, die bij jou op de lagere school in de klas heeft gezeten. Hij ziet er nu toch heel anders uit. Of dat meisje, dat je ooit op vakantie ontmoet hebt. Je hebt haar daarna uit het oog verloren. Je zou haar niet meer herkennen, als je haar op straat tegenkwam. Ook zelf kun je een metamorfose ondergaan. Een ander kapsel, andere kleren, nieuwe make-up. Je beste vrienden gaan vragen: ‘Meid, wat ben je veranderd! Ben jij het echt? Je ziet er zo anders uit! Zeg eens wat, dan herkennen we je misschien aan je stemgeluid’. Stemgeluid, lichaamsbouw, een moedervlekje hier of daar: Elk klein kenmerkje kan een aanwijzing opleveren. Ja, warempel: hij is het. Echt waar, zeker weten!’
En waaraan kun je Jezus herkennen, als Hij komt? Want komen zal Hij – daar geloven we in. Eenmaal zal Hij komen, aan het einde der tijden, als een dief in de nacht. Met de wolken des hemels. Hij zal wederkomen om te oordelen de levenden en de doden. Hij zal er zijn als alles nieuw gemaakt wordt. Maar hoe zullen wij Hem dan herkennen?
Onverwacht kan Hij komen, ook hier en nu, vandaag. In ons midden. Waar twee of drie vergaderd zijn, daar is HIJ. Maar hoe weten we dat HIJ onder ons is? Is het echt Jezus die wij ontmoeten?
Dat blijkt – opvallend genoeg - na de Opstanding ook een probleem te zijn. Door de opstanding is Jezus namelijk heel ‘anders’ geworden. Hij is niet meer dezelfde, die Hij was. Niet meer die Jezus uit Nazareth, te herkennen aan zijn uiterlijk, zijn kleding. Binnen drie dagen heeft Hij een complete gedaanteverwisseling ondergaan. De opstanding heeft Hem veranderd. Pasen is niet terug naar het oude. Niet: alles wordt weer net als vroeger. Niet: alles komt weer op zijn pootjes terecht. Jezus staat op aan de andere kant van het graf. Jezus ná Pasen is anders dan Jezus vóór Pasen. Telkens vragen mensen zich af: Is Hij het of is Hij het niet? Ze vergissen zich in Zijn aanwezigheid. Maria van Magdala denkt dat Hij de tuinman is. De Emmaüsgangers merken niet, dat Hij met hen meeloopt. Jezus is de doodsgrens overgestoken. Hij verschijnt vanuit de andere wereld, Gods hemelse wereld. Het is dezelfde Jezus met hetzelfde lichaam, maar toch zo heel anders.
Hoe kunnen wij Hem dan herkennen? Hoe weten we nu dat Hij het is? Als Hij komt, vandaag, hier in ons midden. Als Hij terugkomt – aan het eind der tijden?
Op de avond van de allereerste Paasdag verschijnt Jezus aan Zijn leerlingen. Het is laat in de middag, tegen zonsondergang. De leerlingen zitten bij elkaar achter gesloten deuren. Ze zijn nog even bang als op Goede Vrijdag. Allemaal waren ze weggevlucht. Jezus moest alleen Zijn lijdensweg gaan. De angst had hen bevangen. Zo zitten ze ook nu bij elkaar. Als bange wezels, angsthazen. Bericht van de vrouwen kunnen ze nog nauwelijks geloven. De HEER is waarlijk opgestaan? ‘Ja, ja, prachtig. Maar eerst eens zien, dan geloven. De werkelijkheid is, dat de Joodse leiders ons op de hielen zitten. We kunnen ons beter verstoppen, achter gesloten deuren’.
En dan komt Hij, de HEER Zelf. Diezelfde Anders; die andere zelfde. Die opgestane HEER. Anders: inderdaad. Hij kan door een gesloten deur naar binnen komen. Maar is HIJ het wel? Is Hij dezelfde Jezus?
Dan volgt de identificatie. Twee dingen maken heel duidelijk dat Hij het is. Zijn woorden en zijn wonden. Onomstotelijk bewijs van twee getuigen. Zijn woorden en zijn wonden brengen herkenning.
Eerst klinkt zijn stemgeluid: ‘Vrede zij jullie’. Voor Joodse oren is dat een gewone groet: sjaloom aleichem! Niet meer dan: ‘Goedenavond’. Maar nu is het toch meer, als de nadruk erop valt. Als de groet herhaald wordt. Sjaloom? Vrede? Terwijl de wereld slechts strijd wil? Terwijl ze zelf hun Heiland niet durven volgen? Terwijl ze weggedoken zitten achter gesloten deuren? Wie wenst hun ‘vrede’? Is het de HEER? Is het Jezus? Zou je van Hem geen harde verwijten moeten horen? Zouden zijn woorden geen volkomen terechte beschuldigingen omvatten? ‘Zo, stelletje angsthazen, daar ben Ik dan! Maar waar waren jullie, toen Ik zo alleen mijn weg moest gaan? Waar waren jullie, toen ze Mij aan het kruis spijkerden? Waar waren jullie met je mooie woorden en schone beloftes. Wat is er van jullie goede voornemens terecht gekomen, voordat de haan gekraaid had?’
Maar nee, luister naar Jezus’ woorden. Luister naar wat Jezus zegt, ook als wij samen komen. Wanneer WIJ op zondag onze kerkdienst. beginnen. Als wij in de afgelopen week weer ernstig tekort zijn geschoten in geloof, hoop en liefde. Als wij weer moeten belijden, dat wij gezondigd hebben in gedachten, woorden en werken. Ook dan klinkt die gewone buitengewone groet. ‘Genade zij u en vrede van God de Vader en van Jezus Christus door de Heilige Geest’. Onverwacht, verrassend andere woorden. Verrassend weldadig en ongelofelijk genadig.
Op de avond van de eerste dag spreekt Jezus zijn woorden en toont Jezus zijn wonden. Hij laat de verse littekens zien. De gaten van de spijkers in zijn handen en van de speerstoot in zijn zij. Nog rood van bloed. Dat is de identificatie. Dat zijn de kenmerken. Daardoor herkennen zij Hem met eigen ogen. Daardoor weten ze, dat Hij het echt is. De levende HEER in hun midden. De gekruisigde opgestaan.
Deze woorden en deze wonden zijn een bron van vreugde voor falende volgelingen – zoals wij. Ze vertellen, dat Jezus de dood voor ons heeft overwonnen. Ze vertellen, dat Hij alles voor ons heeft volbracht. Ze vertellen, dat Hij door Zijn bloed voor ons een plaats heeft bereid in het huis van Zijn hemelse Vader.
Ook vandaag komt Jezus ons tegemoet met Zijn woorden en Zijn wonden. Wij ontvangen brood en wijn. Het zijn de tekens van Zijn gebroken lichaam en Zijn vergoten bloed. Zijn wonden zijn vanmorgen zichtbaar in het brood en de wijn van het Avondmaal. En Zijn woorden klinken daarbij in onze oren: ‘Verbroken, vergoten tot een volkomen verzoening van al onze zonden’. Hij komt onder ons en groet ons met zijn sjalom. De vrede van Christus. Vrede met God. Vrede, die alle verstand te boven gaat.
En eenmaal, als Hij terugkomt, zullen we Hem zien. We zullen Hem herkennen. Zeker weten: Hij is het. Hij is het helemaal. Mijn Heiland, mijn lust en mijn lied.