Website ds. Hans van Dalen

PREDIKANT TE NIJVERDAL

Hij rijdt op een ezel

Lezingen: Zacharia 9:9-10 en Matteüs 21:1-11
Kerkdienst 2 april 2023

Palmzondag

Een teken of een symbool zegt vaak meer dan een woordenstroom. Ik wil onderweg met mijn auto een straat inrijden. Ik zie een rood verkeersbord met een witte balk. Meteen trap ik op de rem. Ik denk meteen: rechtsomkeert maken. Dat teken vat een verkeersregel pakkend samen.
Jij zit op een briefje zo maar wat te krabbelen. Er verschijnt een hartje op het papier. Dan weet ik haast zeker: jij bent verliefd. Je hoeft me verder niets meer te vertellen.
Toen ik aan het begin van deze kerkdienst mijn rechterhand omhoog stak, wist u allemaal wat dat betekent. Het is de groet namens God. In het dagelijks leven groeten wij elkaar niet zo. In de kerk hebben we onze eigen liturgische tekens: “Genade zij u en vrede van God…”

Het is erg handig, dat er symbolen en tekens zijn. Ze kunnen heel wat woorden overbodig maken. Ze maken de communicatie tussen mensen makkelijker. Zonder woorden kun je toch met elkaar spreken. Dat is niet alleen voor doven van belang. Een goede verstaander heeft aan een half woord voldoende; een teken of symbool kun je zelfs zonder woorden gebruiken.

Zo is het ook met het sprekend teken van vanmorgen. Een teken, dat Jezus zeer bewust en doelgericht inzet. Hij stuurt zijn leerlingen erop uit om dit teken te gaan halen. Hij wil daarmee iets gaan zeggen. Hij wil met dit teken iets duidelijk maken. Aan de ‘dochter van Sion’. Hij richt zich tot de inwoners van Jeruzalem, de heilige stad, de stad van God.
‘Zeg tegen vrouwe Sion…’ Iets zeggen: Dat kan Jezus natuurlijk doen, zoals Hij dat zo vaak heeft gedaan. Met woorden. Verhalen. Gelijkenissen. Hij kan een toespraak  houden. Zo kan Hij ook nu een gloedvol betoog houden tegen de verzamelde bevolking van Jeruzalem. Toehoorders genoeg. Veel mensen op de been in deze dagen voor het Pesachfeest. Naar het Joodse Paasfeest komen jaarlijks vele duizenden pelgrims. Ze gaan er de bevrijding uit Egypte vieren.
Er valt genoeg te vertellen voor een groot geïnteresseerd publiek. Dat zal Jezus zeker nog gaan doen. Maar het teken, dat Hij op deze Palmzondag geeft, zegt meer dan duizend woorden. Met dit teken wordt zijn complete leer, ja heel zijn leven, samengevat. Dat teken is de ezel, die Hij laat halen, waarop Hij plaats neemt, waarop Hij de stad binnenrijdt.

Eén ezel – of zijn het er twee? Bij Matteüs lezen we over twee ezels. Om precies te zijn: een vrouwtjesezel, een ezelin, en een jong ezeltje. De andere evangelisten vertellen alleen over dat jonge veulen. Ze zeggen erbij op dat jonge ezeltje nog nooit iemand heeft gezeten. Jezus is de eerste last, die het te dragen krijgt. Het is dus niet onlogisch, dat Matteüs ook over ‘moederezel’ vertelt. Een jong ezelsveulen blijft natuurlijk bij zijn moeder, totdat hij aan het werk moet. Dan is het met zijn jeugd gedaan. Jong, nog nooit belast, onbedorven en rein is dat ezeltje dus – als Jezus erop gaat zitten. Een man op een ezel.
Goede verstaanders hebben nu verder geen woord meer nodig. Dit is een sprekend teken. Dit ezelsveulen vat een hele preek samen.

Een ezel – waar denk je dan aan? Zelf denk ik terug aan mijn jeugd in Amersfoort. Als kind ging ik regelmatig naar het plaatselijke dierenpark. Liefst nam ik dan een extra kwartje mee. Dan kon ik namelijk een rondje ‘ezeltje rijden’. Een ezel – het is het dier, dat de woonwagen van Pipo de Clown door het land trok. Nononono was zijn naam. De ezel is lang zo populair niet als zijn verre familielid het paard. Een paard heeft karakter, heeft felheid, heeft vuur in de kont. Paardenliefhebbers zijn er ontzettend veel in Nederland. Ze vinden het heerlijk om hoog gezeten op de rug van dit edele dier door bossen te draven en galopperen. Ezelfarms zijn er veel minder. Want een ezel? Wat moet je met een ezel? Een ezel is op het eerste gezicht maar een sullig schepsel. Het past niet in de flitsende wereld. Het is geen snelle BMW, maar eerder het Dafje onder de dieren. De ezel kijkt niet echt snugger uit zijn grote ogen. Het lijkt een dom schepsel. De ezel staat bij ons spreekwoordelijk slecht bekend. Niemand wil ‘een ezel’ genoemd worden. Bovendien staan ezels – terecht of onterecht – te boek als koppig en dwars. Als een ezel niet vooruit wil, krijg je hem met geen stok in beweging.

Uitgerekend dit dier kiest Jezus uit! Hij kiest bewust voor dit trage, slome, verachte, nederige, sullige en soms zo koppige viervoetertje om de stad Jeruzalem in te trekken. Om hiermee aan alle nederige, verachte, sullige, soms koppige en domme tweevoeters duidelijk te maken: Ik ben niet gekomen voor edele, hooggeachte, brave, hoog te paard gezeten of over het paard getilde burgers. Ik bekommer mij juist om de ‘ezels’ onder de mensen. Zij, die niet zo vlot mee kunnen draven met een flitsende maatschappij. Jezus kiest ervoor – dat zouden wij dus ook moeten doen.
Eerlijk gezegd heeft de ezel in de oude oosterse samenleving van de Bijbel wel iets betere papieren dan ik nu geschetst heb. Een ezel is namelijk in zijn soort een heel nuttig dier. Je hebt een paard om snel op te rijden. Je hebt een kameel om de woestijn te doorkruisen. Je hebt een os om je ploeg te trekken. Maar als je een zware last van A naar B wilt hebben, kun je het beste een ezel nemen. Een ezel is een lastdier. Het kan dragen als de beste. Het heeft geen PK’s, maar wel EK’s – ezelkrachten. Vol bewondering (soms vol medelijden) zie ik ezels in verre landen de zwaarste lasten sjouwen. Ze lijken er haast onder te bezwijken.
Daarvoor kiest Jezus. Hij laat zich als last dragen. Ik hoor Hem al zeggen door dit teken: ‘Wil jij een ezeltje zijn? Draag jij ook mijn last? Draag jij mijn kruis achter Mij aan?’. Want die opgang naar Jeruzalem begint vandaag met Hosanna, maar eindigt vrijdag met ‘kruisigt Hem’.
Als de Joodse inwoners van Jeruzalem Jezus op dat ezeltje zien rijden, krijgen ze nog veel meer te horen. Ze kennen hun Bijbel. Ooit zei een Rabbijn: ‘Als je in je droom een ezel ziet, neem dan van mij aan, dat Gods toekomst nabij is’. Een ezel opent je de ogen voor de toekomst van God! Dit teken is een hoopvol teken. De woorden van de profeet Zacharia schieten hen te binnen. Zacharia ziet in zijn visioen, dat de koning van Jeruzalem Gods stad binnen trekt. En wát voor koning! ‘Nederig komt hij aanrijden op een ezel, op een hengstveulen, het jong van een ezelin’. Zacharia ziet in dezelfde oogopslag, dat deze koning op de ezel de strijdwagens uit Efraïm verjaagt, de paarden uit Jeruzalem verdrijft en de oorlogsboog stuk breekt. Deze koning is de vredevorst. Hij brengt vrede. Deze koning maakt Jeruzalem tot wat ze is: stad van ‘salem’, ‘sjaloom’, vrede!

Laat me niet lachen, denkt nu deze of gene. Bereikt deze koning, wat tientallen koningen, keizers en Admiraals gedurende duizenden jaren niet hebben weten te bereiken? Vrede voor Jeruzalem – en van daaruit vrede op aarde? Jeruzalem als vredig middelpunt van alle verenigde naties. Helaas. Ga maar eens kijken in het Jeruzalem van vandaag. Een hopeloos verdeelde stad, waar Joden, moslims en christenen in haat en nijd bij elkaar leven. In de straatjes en steegjes marcheren soldaten met uzi’s en traangasgranaten. Regelmatig moet je door een detectiepoortje om aanslagen te voorkomen. Ten oosten van de stad, niet ver van de Olijfberg, waar Jezus zijn intocht begint, staat de metershoge afscheidingsmuur. Die moet Palestijnen en Joden uit elkaar houden. Vrede is in Jeruzalem ver te zoeken. Er is hooguit, soms even, gewapende vrede…
Vrede voor Jeruzalem? Vrede op aarde? De strijd tussen Rusland en Oekraïne gaat onverminderd voort. De wapens – tanks, drones, raketten - zijn niet aan te slepen.
Is het niet juist daarom, dat Jezus dít teken geeft? Niet hoog te paard of in een strijdwagen. Niet op een tank of een pantserwagen. Een oorlog win je misschien door macht en geweld. Soms is oorlog noodzakelijk kwaad. Bij de strijd om de vrijheid kun je helaas niet heen om geweld. Maar – vergis je niet - hét vrederijk, Gods Koninkrijk, komt niet door kracht of door geweld. Het komt er alleen door Gods Geest – de Geest van liefde.
Jezus wijst - met de ezel - de enige weg naar vrede voor Jeruzalem. Vrede voor de hele wereld. De weg van de zachtmoedigheid. De weg van de vernedering. De weg van het offer. Zo gaat Jezus zijn volk bevrijden uit het slavenhuis der zonde, ja redden van de dood…

Een goede verstaander in Jeruzalem hoort in dat teken van de man op de ezel nog meer. Hij denkt misschien ook aan de ezel, waarmee Abraham op weg ging. Op weg naar de berg Moria om zijn zoon te offeren. Moria – dat is de heuvel, waarop later de tempel werd gebouwd. Daar waar nu die Gouden Rotskoepel staat. Vanaf de Olijfberg heb je die heuvel direct in het oog. Abraham liet de ezel onder aan deze heuvel staan. Hij legde het offerhout op zijn zoon. Zijn geliefde zoon werd zelf het lastdier. Zo zien we Jezus straks gaan met het offerhout van het kruis op zijn rug. De heuvel opgaan – naar Golgotha. Als een lastdier. Beladen met onze lasten, met onze zonde en schuld.

Op een ezel brengt Hij vrede voor Jeruzalem.
Op een ezel brengt Hij vrede voor de mensheid. Vrede met God.
In Zijn voetspoor gaan mensen, die - als een ezel - zijn juk en zijn last willen dragen.
DIE zal Hij rust geven. Hij zegt: ‘Kom naar bij Mij, jullie die vermoeid en belast zijn en onder zware lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je, want mijn juk is zacht en mijn last is licht’.
De ezel wijst ons als sprekend teken van hoop de weg naar Pasen. Palmzondag is een dag van hoop. Jezus heeft aan ons zijn leven doorgegeven tot grond van ons bestaan. Dat geeft ons moed het met Zijn Naam te wagen. Moed om Zijn vrede uit te dragen. Moed om van Zijn vrede te blijven zingen.