Website ds. Hans van Dalen

PREDIKANT TE NIJVERDAL

De volle kerk

Preek voor zondag 6 augustus 2023

Lezingen: Jesaja 55:1-7 en Efeziërs 1:15-23

“Hij heeft alles aan zijn voeten gelegd en Hem als hoofd over alles aangesteld, ten behoeve van de kerk, die zijn lichaam is, de volheid van Hem die alles in allen vervult’ (Efeziërs 1:22-23)


Een volle kerk: wie van ons zou dat niet wensen? We mogen niet mopperen vanmorgen (fijn dat jullie allemaal gekomen zijn), maar toch… Een volle kerk… Dat doet ons verlangen naar de hoogtijdagen van onze gemeente. Toen één dienst op zondagmorgen niet voldoende was om alle kerkgangers te bergen. Toen er nog meerdere kerkgebouwen waren, die soms nog te klein waren – dan moesten er stoelen bij. Waar blijft de tijd? Kom er eens om tegenwoordig. De kerk is leeggelopen. We krimpen in. We houden in deze maanden één dienst, zodat we tenminste nog een halfvolle kerk hebben. Bovendien liggen er vergevorderde plannen om binnen afzienbare tijd met één gebouw verder te gaan, zoals je weet. Want een volle kerk? Dat is toch voltooid verleden tijd? 
Toch wil ik vanmorgen beweren dat de kerk vol is. Vol is, vol was en vol zal blijven. Dat wil ik beweren op grond van één opmerkelijk zinnetje. Een stukje van een zin, die we zo juist hebben gelezen. De laatste woorden uit de gelezen Bijbeltekst uit de brief van Paulus aan de Efeziërs. Hoofdstuk 1. ‘Het laatste woord’ – dan moet ik denken aan hoe het vroeger ging bij ons aan tafel. Als mijn vader uit de Bijbel had voorgelezen. Dat gebeurde steevast aan het einde van elke maaltijd. De Bijbel kwam van de plank. Er werd een stukje gelezen. Een stukJE? Soms lang, saai en moeilijk… Niet te volgen voor kleine best wel drukke kinderen… maar het laatste woord was genoeg. ‘Wat was het laatste woord?’, zei papa dan. En als je dat wist, was het goed. 

Zo iets maken we vanmorgen ook mee. Want ik kan me voorstellen, dat jij niet zo gek veel heb meegekregen, laat staan onthouden, van die lezing uit Efeze 1 van vanmorgen. De lector heeft het prima voorgelezen (daar niet van), maar het is nogal wat. Een woordenstroom. Om niet oneerbiedig te spreken van één woordenbrij. En dan hebben wij nog een vertaling gelezen. Als je het in het Grieks bekijkt, dan bestaat hoofdstuk 1 van de Efeze-brief eigenlijk maar uit twee lange zinnen. Eerst staat er het korte opschrift van de brief. Afzender: Paulus; adres: de christenen in Efeze. Groet: genade zij u en vrede. Daarna volgen dus die twee lange, volle, gecompliceerde, doorlopende zinnen. Ik heb het even geteld: de eerste zin telt 214; de tweede bevat 172 woorden. De tweede zin – in onze vertaling vers 15 tot en met 23 hebben we zojuist gelezen. Wij, in onze tijd, vinden dat vreemd. Onverstandig ook. Als je iets aan iemand wilt vertellen, moet je dat helder en duidelijk doen. Dan moet je niet beginnen met een woordenstroom. Als ik een preek maak, probeer ik de zinnen ook zo kort mogelijk te houden. Kort en krachtig – dat is het beste voor ons. In Paulus’ tijd was dat heel anders. Zeker als je een brief schreef. Dan moest je juist beginnen met een paar lange, moeilijke zinnen. Zodat de lezer of de hoorder meteen heel goed geconcentreerd moet luisteren. En één keer luisteren is niet genoeg. Een belangrijke brief moet je steeds weer lezen en herlezen. Daar moet je als het ware op kauwen. Dan proef je telkens weer iets anders. Zo is de Bijbel niet een bord met hapklare brokken. Je kunt de woorden niet voor zoete koek slikken. Je blijft er over malen. Herkauwen. Je blijft ermee bezig.


Voor ons gemak hebben de Bijbelvertalers de lange zinnen van Efeze 1 in een paar stukjes geknipt. Maar dan nog! Je moet heel goed luisteren om alles goed tot je door te laten dringen. Wat zeg ik? ALLES tot je door laten dringen? Dat lukt je nooit. Je kunt zo’n Bijbeltekst vergelijken met een kolossaal monumentaal kerkgebouw. De dom van Keulen, de Sint Pieter in Rome, de Sint Jan van Den Bosch. Je staat ervoor. Je kijkt er naar. Je probeert er een foto van te maken. Lukt je niet. Je krijgt het hele gebouw nooit in één shot gevangen. Hoe goed je groothoeklens ook is – je krijgt niet alles in het vizier. Wat ik dan maar doe is inzoomen op de détails. Een mooi zuiltje hier. Een prachtig beeldje van een engeltje daar. Dat sierlijke raampje, boven de deur. Zo zoomen we vandaag in op de kathedraal van Efeze, hoofdstuk 1. En in mijn oor klinkt na: het laatste woord – ‘vervult’. De laatste paar woorden: ‘Volheid van Hem die alles in allen vervult’. En ik zie, als ik goed lees, dat Paulus het hier heeft over de kerk! Hij schrijft over ‘de kerk, die zijn lichaam is, de volheid van Hem die alles in allen vervult’. Nog verder inzoomen: de kerk is de volheid. De kerk is vol. Paulus heeft het over ‘de volle kerk’.

Natuurlijk niet over het kerkgebouw. Niet over zo’n machtige kathedraal. Niet over stoelen en banken die allemaal bezet zijn. Niet over mensen die de kerk zouden vullen met hun aanwezigheid en vol zouden maken. Voor ‘kerk’ gebruikt hij het woord dat in die tijd gebruikt werd voor een ‘verzameling’ van mensen, een ‘vergadering’ van het volk van een stad. Letterlijk komt het van een werkwoord dat zo iets betekent als ‘eruit roepen’. Dus – stel je voor – mensen worden uit hun huizen geroepen. Opgeroepen om elkaar op het dorpsplein te ontmoeten. Er is iets belangrijks te bespreken. Zo komt het volk bij elkaar in vergadering. Zo bestaat ook de kerk niet uit stenen maar uit mensen die ergens uitgeroepen zijn. Geroepenen. God heeft ons geroepen. En wij zijn gekomen uit onze huizen. Letterlijk. Op zondag. Naar de kerk. Maar ook figuurlijk: we zijn door God geroepen om tot Hem te komen. Om Zijn Woord te horen. De uitnodiging klinkt ons vanuit de Bijbel tegemoet. Met die woorden van de profeet Jesaja: ‘Hierheen! Hier is water, voor ieder die dorst heeft. Kom, ook al heb je geen geld. Koop hier je voedsel zonder geld, koop wijn en melk zonder betaling’. 

Dus: wij, mensen, hoeven de kerk niet vol te maken. De kerk ís al vol. Vol van water – levend water. Vol van voedsel – geestelijk voedsel. Vol van vreugdevolle wijn en melk, volle melk, gezond voor elk. En het is gratis. Kom, koop, zonder geld. ‘Genade’ heet dat in de Bijbel. Je hoeft er niets voor te betalen. Er ís al voor betaald. Het enige wat je hoeft te doen is te komen naar de volheid van de kerk. Blijft dus niet zitten waar je zit. In je eentje red je het niet. In de kerk is het te krijgen. Overvloedig! De kerk is vol. De kerk blijft ook vol. De kerk raakt nooit leeg. Want de kerk wordt telkens weer gevuld met Gods aanwezigheid. De HEER Zelf maakt de kerk vol met Zijn liefde en kracht. Zijn troost, Zijn woord, Zijn Geest – of hoe je het ook noemt. De kerk is vol en blijft vol. Omdat de kerk gevuld wordt ‘door Hem die alles in allen vervult’. En daarmee - dat zal duidelijk zijn – bedoelt Paulus Jezus Christus. Hij is het die de kerk vult, vol maakt, volmaakt. Zijn kracht is gebleken door Zijn opstanding. Sterker dan de dood. Zijn macht oefent Hij uit vanuit de hemelse heerlijkheid. Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Hem is alles ‘aan zijn voeten gelegd’. Zijn macht zal eenmaal alles in allen vervullen. De hele wereld zal vol zijn van zijn heerlijkheid. En die macht, die invloed, die hemelse luister is nú al te beleven. Nú al te voelen. In de kerk. Bijeengeroepen uit de huizen – met honderden, tientallen tegelijk? Dat kan. Het zou mooi zijn. Maar het kan ook al met twee of drie. Twee of drie in Zijn Naam, in Christus naam bijeen geroepen... Dan is het ook vol. Vol van Zijn liefde. Rondom het geopende boek, met het volle evangelie. Dát maakt de kerk vol. Daardoor raken ook wij vol. Daarmee mogen wij onszelf laten vullen. Telkens weer. We mogen ons in de kerk steeds weer ‘vol’ laten gieten met de Heilige Geest. Zodat ons leven ‘vervuld’, ‘vol’ wordt. Een ‘vol’ leven – dat vind je in de kerk. In de volle kerk laat je je vullen door Hem die alles in allen vervult.

Even stilstaan. Even inzoomen. Even tot ons door laten dringen. Die paar woorden. Even luisteren met de oren van een buitenstaander. ‘In de kerk raak je vol. God vult je leven’. Alsof je zonder de kerk, zonder God ‘leeg’ bent? Leeg zijn. Je leeg voelen. We snappen allemaal wat bedoeld wordt met een leeg leven. En is een leven zonder Jezus leeg te noemen? Heb je God nodig voor een vol leven? Moet je dat een ander aanpraten? Zit een ongelovige daarop te wachten? Zijn veel mensen niet gelukkig zónder God? Mis je iets, als je niet gelooft? Ben je dan leeg? Om maar niet te vragen: Mis je iets als je niet naar de kerk gaat? Nee, dat kun je een ander zeker niet aanpraten. In de kerk, ik bedoel bij die mensen van de kerk, gaat helaas van alles mis. Je kunt misschien alleen maar voor jezelf spreken. Ik moet maar voor mezelf spreken. Misschien dat een ander zich aangesproken voelt. Dat ik leeg ben zonder Gods volheid. Dat ik niet zonder Hem kan. Niet zonder het water dat God me geeft. Niet zonder Gods wijn, die mij vreugde schenkt. Niet zonder die gezonde melk van het evangelie. Dat ik in mijn leven zoveel zou missen, als ik mijn geloof niet had. Of – zeker – als ik niet meer naar de kerk kan. Dat de HEER, dat Jezus mij telkens weer vult. Dat ik vervuld van Zijn zegen straks weer naar huis ga. Het maakt mijn leven ‘vol’. Vreugdevol, waardevol, zinvol, hoopvol, liefdevol.

Zo kom ik op zondag naar de kerk. Liefst stap ook ik een goed gevulde kerk binnen. Ik hoop dat er veel mensen komen. Want ik gun die volheid ook anderen. Ik hoop zo dat vele anderen er vol van raken. Maar ook als er maar twee of drie in Christus’ naam vergaderd zijn, is de kerk vol. Vol van Jezus. Zijn kracht vloeit in je over, doorstroomt, bezielt en zegent je. In Zijn gemeenschap kiemt er leven. Levensvolheid, meer en meer.